Tijdens onze laatste vergadering met het bestuur van onze beroepsorganisatie (KNB) ging het over dit arrest. De naam klinkt bijna spannend: het Kelderluik-arrest. Alsof het een misdaadroman betreft. In werkelijkheid is het een van de bekendste uitspraken van de Hoge Raad en gaat het over iets waar we dagelijks mee te maken hebben: aansprakelijkheid.

Wat was de kwestie? In 1965 ging een frisdrankbezorger een café binnen om te leveren. In de vloer zat een kelderluik dat openstond, omdat een cafémedewerker in de kelder aan het werk was. De bezorger lette even niet op, stapte achteruit en viel meters naar beneden. Hij liep ernstig letsel op en stelde het café aansprakelijk.

De rechter gaf hem gelijk. De kern van dit arrest? Niet iedereen is altijd zelf verantwoordelijk voor wat hem overkomt. Soms moet je als ondernemer of particulier extra opletten om gevaarlijke situaties te voorkomen. Sinds dit arrest kijken rechters bij aansprakelijkheidszaken naar vier vragen:

  1. Hoe waarschijnlijk is het dat iemand niet oplet?
  2. Hoe groot is de kans dat daardoor een ongeluk gebeurt?
  3. Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn?
  4. Hoe makkelijk had het gevaar voorkomen kunnen worden?

Waarom is dit voor jou relevant? Omdat aansprakelijkheid overal op de loer ligt. Een losliggende stoeptegel bij je huis, een gladde vloer of een trap zonder leuning: als je redelijkerwijs had kunnen voorkomen dat iemand zich bezeert, kan dat jou worden aangerekend. Dus de volgende keer dat u een kelderluik open laat staan, bedenk dan: een ongeluk zit in een klein hoekje, maar aansprakelijkheid soms in een heel groot gat.

Rinske Mantel