Deze zaak waarover de rechtbank Midden-Nederland zich op 19 september uitsprak, gaat over ouders die hun huis aan hun dochter verkochten zonder een energielabel. Zij kregen ieder een boete opgelegd van € 225. In deze rechtszaak blijkt dat de regelgeving rondom energielabels geen onderscheid maakt tussen een reguliere verkoop en een verkoop binnen de familie.
Het energielabel is geïntroduceerd om duurzaamheid te bevorderen en kopers inzicht te geven in de energiezuinigheid van hun toekomstige woning, zodat de koper hierin een afgewogen keuze kan maken. Het label bevat immers ook aanbevelingen voor verbeteringen en een raming van de terugverdientijd en kostenvoordelen. Of de koper in staat is om de energieprestaties te verbeteren, dat doet er niet toe.
De verkoper dient het label ter beschikking te stellen. Op het eerste gezicht lijkt het misschien vreemd: ouders willen hun huis aan hun eigen dochter overdragen, een vrij onschuldige familiezaak, zou je zeggen. Toch is in de ogen van de wet elke verkoop gelijk en de regels rond energielabels zijn strikt. Het niet hebben van een energielabel kan leidt tot een boete, of je nu verkoopt aan een vreemde of een familielid.
Deze zaak roept de vraag op: wordt het doel van duurzaamheid hier niet ondermijnd door te veel bureaucratie? In plaats van duurzaamheid centraal te stellen, voelt het voor veel mensen als een administratieve hindernis die vooral de portemonnee raakt. Enerzijds is er begrip voor duidelijke regels om de verduurzaming van de woningmarkt te stimuleren. Anderzijds kun je je afvragen of een oprechte verkoop binnen de familie wel op dezelfde wijze bestraft moet worden. Wat je menig ook is hierover, een energielabel blijft onmisbaar.
Rinske Mantel